Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], Zo zeide de koning tot den profeet Nathan: Zie toch, ik woon in een [4]cederen huis, en de ark Gods woont in het midden [5]der gordijnen. 4. Zie boven, hfdst.5 vs.11. 5. Volgens Gods bevel, Ex.26:1, enz. David wil zeggen dat het hem niet betaamt betere woning te hebben dan de ark, en dat hij daarom voorhad God een cederen huis te bouwen. Zie vs.7.